Toon bereidheid tot teruggave koloniale roofkunst
Erkenning van onrecht en de bereidheid om dit onrecht zoveel mogelijk te herstellen, dat moeten de uitgangspunten zijn van het beleid over de koloniale collecties in Nederlandse musea. Nederland moet daarom bereid zijn om in voormalige Nederlandse koloniën buitgemaakte cultuurgoederen onvoorwaardelijk terug te geven als het land van herkomst hier om vraagt. Dat staat in het adviesrapport van de Adviescommissie Nationaal Beleidskader Koloniale Collecties, dat vandaag aan minister Van Engelshoven (OCW) is overhandigd. Deze adviescommissie, onder voorzitterschap van Lilian Gonçalves-Ho Kang You, werd vorig jaar op verzoek van de minister ingesteld door de Raad voor Cultuur.
In de koloniale tijd zijn veel cultuurgoederen tegen de wil van hun eigenaren naar Nederland gekomen, bijvoorbeeld als oorlogsbuit. Dit historisch onrecht is zichtbaar in de koloniale collecties die vandaag de dag in de Nederlandse musea te zien zijn. De adviescommissie-Gonçalves vindt dat Nederland verantwoordelijkheid moet nemen voor zijn koloniale verleden door erkenning en herstel van dit onrecht tot uitgangspunt te maken van het beleid over koloniale collecties. In gesprekken met vertegenwoordigers uit voorheen door Nederland gekoloniseerde landen werd door hen ook benadrukt dat de erkenning van dit onrecht belangrijk is.
De commissie adviseert minister Van Engelshoven (OCW) om dit beleid af te stemmen met de voorheen gekoloniseerde landen, in elk geval met Indonesië, Suriname en de Caribische eilanden. Het respecteren van de opvattingen en wensen van deze landen is belangrijk, omdat alleen dan tot een voor alle partijen bevredigende uitkomst kan worden gekomen. Nederland moet waken voor een neokoloniale houding, waarin alleen vanuit de eigen opvattingen en normen gedacht wordt, waarschuwt de commissie.
Vanuit de voorheen gekoloniseerde landen wordt ook de wens geuit om met Nederland samen te werken. De landen willen bijvoorbeeld beter inzicht krijgen in de aanwezigheid en de herkomstgeschiedenis van de koloniale cultuurgoederen in de Nederlandse musea. Ook is er behoefte aan samenwerking bij het opzetten van een goede museale infrastructuur, uitwisseling van studenten en wetenschappers en stageplaatsen in Nederlandse musea.
De Commissie-Gonçalves adviseert verder om een onafhankelijke Adviescommissie in te stellen, die de minister moet adviseren over de teruggaveverzoeken over koloniale roofkunst. De adviezen van deze commissie moeten openbaar zijn.
Ook teruggaveverzoeken over cultuurgoederen die niet zijn geroofd, of die afkomstig zijn uit landen die geen Nederlandse kolonie waren, dienen in overweging te worden genomen. Zeker als zij voor het land van herkomst een bijzonder cultureel, historisch of religieus belang hebben. Maar, anders dan bij verzoeken tot teruggave van uit voormalige Nederlandse koloniën geroofde cultuurgoederen, worden dergelijke verzoeken niet onvoorwaardelijk gehonoreerd. De nieuw in te stellen onafhankelijke Adviescommissie moet deze verzoeken beoordelen naar redelijkheid en billijkheid en op basis van een belangenafweging.
Ten slotte adviseert de Commissie-Gonçalves om een Expertisecentrum Herkomst Koloniale Objecten op te richten. Dit expertisecentrum kan aanvullend herkomstonderzoek uitvoeren en een algemeen toegankelijke database over de koloniale collecties in Nederlandse musea opzetten.